volgende
vorige

4 Het wad

Het wad is een enorm uitgestrekte zandvlakte. Elke keer als het vloed wordt, stroomt het wad onder en elke keer bij eb staat het droog. Door de aan- en afvoer van al dit water ontstaan er geulen in. Als je de eerste keer een wad ziet, denk je: wat een doodse zandvlakte. Maar als je wat beter kijkt, zie je een heleboel beestjes. Bijvoorbeeld de wadpieren. Het enige dat je van dit dier ziet, zijn kleine hoopjes zand. Dit zijn zijn uitwerpselen. De wadpier zelf zit onder het zand. Uiteraard komen er heel veel vogels bij eb op af. Zo’n lekker hapje laten ze natuurlijk niet graag liggen! Een aantal andere dieren die er ook komen zijn: krabben, zeehonden, heel veel soorten vogels, zeeduizendpoten, heremietkreeften en ga zo maar door.

Vanaf sommige eilanden kun je bij eb zomaar over het wad naar het vaste land lopen. Als je gaat wadlopen, moet er altijd een wad-o-loog of gids bij zijn. Dit komt, omdat er geen goede kaarten van het wad gemaakt kunnen worden, want de geulen verplaatsen zich telkens door de eb- en vloedstromen. Tussen Terschelling en Friesland is er wel een wad, maar kun je toch niet wadlopen, omdat de afstand te groot is. De tijd dat het eb is, is dus te kort.



volgende
vorige